Sinds 1887
1887 – Dankbaarheid
Ons avontuur over water begon een ruime eeuw geleden, in 1887 om precies te zijn. Dat jaar verkoos ene Christiaan Brands het platteland voor de binnenvaart. Hard werken had hij geleerd van zijn voorvaderen die landbouwers waren op de Gelderse akkerlanden. Christiaan zag een betere en vrijere toekomst voor zich in goederenvervoer over water en kocht een houten Rhijnaak van zo’n 80 ton, met mast en overdekking. Ten tijde van de industriële revolutie moet hij met zijn zeilaak een betere boterham hebben verdiend dan de boeren die kampten met de landbouwcrisis. Christiaan gaf zijn schip de toepasselijke naam “Dankbaarheid”.
1895 – Vooruitgang met meer tonnen
Acht jaar na de aankoop van zijn eerste schip kocht Christiaan een nieuwe ijzeren zeilaak met een groter draagvermogen: circa 220 ton. Dat was een vooruitstrevende keuze voor een beginnend schipper. Want hoewel er al een geringe intrede was gemaakt met ijzeren schepen, behoorde Christiaan tot een groep schippers die relatief vroeg op ijzer overging. In tegenstelling tot hout, had ijzer het voordeel dat het schip veel scherper gebouwd konden worden. Hierdoor voeren ze gemakkelijker door het water dan houten schepen, die een vollere vorm hadden.
1906 – Duurzamer & betrouwbaarder vervoer: Een nieuwbouw stalen sleepkaan
Tussen 1895 en 1910 vond er schaalvergroting in de binnenvaart plaats. Christiaan bewoog mee en investeerde in een aanzienlijk groot en duurzaam binnenvaartschip voor zijn tijd: Een stalen sleepkaan van circa 1000 ton. Staal had voordelen t.o.v. ijzer: meer draagvermogen, een betere stroomlijn en het verkleinde de kans op lekkage en vastlopen. Daarnaast veranderde de voortstuwing van wind naar een motor, middels de intrede van de sleepdienst. Dat maakte vrachtvervoer veel betrouwbaarder. Omdat investeren in een motor destijds nog vrij experimenteel en zeer kostbaar was, was dit voor veel schippers nog niet weggelegd. Zeilschepen maakten daarom langzaam plaats voor sleepschepen. Na Christiaans aankoop zou het nog zo’n vijftien jaar duren voordat alle zeilvrachtschepen in de binnenvaart waren verdwenen.
1920 – Uitbreiding met Twee Gebroeders
Leven en werken stonden in harmonie met elkaar aan boord van familie Brands. Het werd tijd dat de zonen van Christiaan, Antonius Christiaan en Albert Johannes, ook de kost gingen verdienen. Uitbreiding was daarom gewenst. In 1920 werd voor een bedrag van 50.000 gulden een tweede stalen sleepschip uit bouwjaar 1916 aangeschaft die op dat moment nog de naam “Twee Gezusters” droeg. Beide broers kregen 50% aandeel in het schip dat daarom de passende naam “Twee Gebroeders” kreeg. Het was een kleiner exemplaar dan het ‘moederschip’ Dankbaarheid en kon 513 ton lading vervoeren. (Foto: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Articapress).
1931 – Een spannende start voor broers Brands in crisistijden
In de tweede helft van de Roaring Twenties brak er voor de Rijnvaart een ‘gouden’ tijd aan. Na de verkoop van de overgedragen Dankbaarheid en hun schip de Twee Gebroeders bestelden de broers – en inmiddels vaders – aan het eind van de jaren ’20 maar liefst twee nieuwbouwschepen van ongekend formaat (1440 ton). Echter, wisten ze toen nog niet wat voor roerige tijd er op hen af zou komen. In 1931 moesten de broers afscheid nemen van hun vader Christiaan die dat jaar overleed. Daarnaast waren hun twee nieuwbouwschepen dat jaar klaar voor de vaart, maar had de Grote Depressie inmiddels zijn intrede gedaan. De Rijnvaart werd hier meteen zwaar door getroffen. Met een spannende start zetten de broers met ieder hun eigen schip het familiebedrijf voort. Broer Albert Johannes volgde de traditie met de naam Dankbaarheid. Broer Antonius Christiaan vernoemde uit dankbaarheid zijn nieuwe schip naar zijn vader en zoontje Christiaan. Sindsdien wordt de naam Christiaan iedere generatie overgedragen in de scheeps- en voornamen van de familie Brands.
1941 – Zware tijden
Als Antonius Christiaan in 1941 plots vroegtijdig overlijdt, staat weduwe Anna Brands-Wendt er midden in de Tweede Wereldoorlog alleen voor met haar inmiddels 14-jarige zoon Christiaan. Anna neemt een schipper aan, omdat zij het reilen en zijlen aan boord als moeder en eigenaresse niet alleen kan. Dat zij een krachtige schipperse was, heeft gemaakt dat het familiebedrijf deze zware tijden kon doorstaan.
1955 – De juiste match
Het is 1955. Zoon Christiaan is inmiddels volwassen en met het varen in zijn hart ook een ervaren schipper geworden. Dat jaar verovert ook een jongedame die zijn passie deelt zijn hart. Haar naam is Jetty en net als Christiaans moeder een echte schipperse, die door haar sterke en betrokken karakter later in de familie ook wel bekend zou staan als TurboJet. Ze blijken de juiste match en trouwen al snel. Als derde generatie zet het schippersechtpaar met een stevig fundament het familiebedrijf voort. Met de oorlog achter zich gelaten, kijken ze met een optimistische blik hun toekomst op het water tegemoet.
1963 – Met volle kracht vooruit!
Terwijl de overgrote meerderheid van vrachtschepen in de binnenvaart nog met een sleepdienst van A naar B voer, hadden Christiaan en Jetty het vooruitstrevende besluit genomen om in 1963 hun sleepschip om te bouwen tot een motorschip. De keuze van hun investering viel op een langzaam en daarmee economisch gunstige motor van het Nederlandse merk Industrie. De motor werd geplaatst door Scheepswerf Gebroeders van der Werf in Deest. De proefvaart was een trots en groots moment voor de familie Brands.
1978 – Een handig trucje: ms Christiaan II
Het varen ging het schippersechtpaar Christiaan en Jetty voor de wind. In 1978 wilden ze hun bedrijf uitbreiden met een tweede motorschip, omdat zonen Tonnie en Peter – die het schippersvak er met de paplepel ingegoten hadden gekregen – ook beslist wilden gaan varen. Het werd het motorvrachtschip Kiruna van de Belgische particulier Van der Vijver. Het schip met een langzaam lopende Deutz (een favoriet van de Brandsen) werd omgedoopt tot Christiaan II. Ondanks het schip iets te vroeg was aangekocht omdat de zonen nog te jong waren om zelfstandig te mogen varen, hadden ‘Pa’ en ‘Ma’ een handig trucje bedacht: Door een duwsteven achterop de Christiaan te plaatsen, konden de twee schepen tijdelijk samen als ‘koppelverband’ van A naar B varen.
1980 – Het eerste nieuwbouwschip voor Christiaan en Jetty
In 1980 maakte het oude vrachtschip Christiaan uit 1931 plaats voor een gelijknamig nieuwbouwschip, gebouwd bij scheepswerf Bodewes Volharding in Foxhol. Het project was een monsterklus die behoorlijk wat impact maakte op het leven van Christiaan en Jetty. Dat was voor hen een andere discipline dan varen. De economische crisis die daarop volgde, maakte dat zij een andere kijk op geld kregen. Zonen Tonnie en Peter voeren steeds regelmatiger met zijn tweeën op ms Christiaan II om uiteindelijk volledig zelfstandig te varen.
1991 – Echtpaar Tonnie en Jeanine als vierde generatie
Het was Pasen in het jaar 1988 toen zoon Tonnie het Schippersfeest van het Nijmegens KSCC bezocht. Daar viel hij als een blok voor Jeanine die daar op dat moment aan het werk was. Binnenvaart was voor Jeanine op dat moment nog net niet buitenaards, maar dat stond de liefde tussen de twee niet in de weg. De twee trouwden in 1991 en in dat jaar besloten “Pa” en “Ma” het familiebedrijf over te dragen aan hun twee zonen Tonnie en Peter. Het vrachtschip Christiaan werd overgenomen door het kersverse echtpaar. Ms Christiaan II kwam op naam van Peter. Met schippersbloed in hart en nieren voeren “Pa” en “Ma” Brands nog regelmatig mee.
2000 – Een nieuwe start in een nieuwe markt: Mts Christiaan
In 1998 zagen Tonnie en Jeanine kansen in tankvaarttransport. Daarom besloten zij de overstap te maken van de droge lading naar chemische en minerale oliën. Het vrachtschip Christiaan werd verkocht en een nieuw gelijknamig tankschip werd aangekocht. Dat was een gewaagde sprong, want niemand uit hun kring van schippers had zoiets gedaan. Zo nieuw als deze markt voor hen was, wilden ze meteen een goede en duurzame investering doen. Omdat veiligheid in de tankvaart een groter begrip had dan in de droge lading, kozen Tonnie en Jeanine als voorlopers bewust voor een dubbelwandig tankschip. Ook kozen ze voor een dubbel leidingsysteem zodat ze flexibeler hun dienst aan klanten konden aanbieden.
2005 – Na succes een tweede tanker: Mts Roxanna
Tonnie en Jeanine zaten allesbehalve stil en deden veel ervaringen op in de tankvaart. Met hun open blik voor nieuwe kansen kwam er in 2005 een tweede tanker op hun pad. Ze kochten de voormalige Tim van particulier Bokslag die omgedoopt werd tot Roxanna – vernoemd naar de dochter van het echt- en zakenpaar. Vlak na de aankoop van hun nieuwe tanker startten Tonnie en Jeanine de samenwerking met TankMatch, een bevrachter met wie zij tot op heden een goede vertrouwensband hebben. Na de lange en leerzame zoektocht naar een juiste bevrachter wisten Tonnie en Jeanine maar al te goed dat betrouwbaar partnerschap en succesvol ondernemen hand in hand gaan.
2009 – Vlootuitbreiding met stook- en minerale olie: Mts Jeanine
In 2009 wilden Tonnie en Jeanine naast chemie ook stook- en minerale oliën kunnen vervoeren in het Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen (ARA-) gebied, om hun groeiende vloot flexibeler in te kunnen zetten. Daarom kochten zij een nieuw en groter schip van circa 6000 ton. Dit was een tamelijk groot schip voor haar tijd met meer draagvermogen en daarmee duurzamer in gebruik. Om de traditie van het gebruik van familienamen in scheepsnamen voort te zetten, werd het nieuwe schip naar eigenaresse en moeder Jeanine vernoemd. In 2019 werd de samenwerking aangegaan met bevrachter Trendco die het aanbieden van vrachten in minerale oliën in het ARA-gebied tot hun specialisme rekent.
2014 – The Moneymaker: Mts Brandini
Vijf jaar nadat mts Jeanine in de vaart was gebracht, besloten Tonnie en Jeanine om in een nieuw tankschip te investeren. Om innovatief te blijven, werd er gekozen voor het nieuwste type casco: de Moneymaker. Het schip kreeg om en nabij dezelfde afmetingen als mts Christiaan en mts Roxanna maar een gunstiger draagvermogen, wat het schip geschikter maakt om te varen tijdens lage waterstanden en in kanalen, waarmee deze flexibeler inzetbaar is. Mts Brandini werd door Tonnie en Jeanine aangesloten bij de vloot van bevrachter TankMatch, waar tot op heden een succesvolle samenwerking mee is. De naam Brandini is een bijnaam die regelmatig aan eigenaar Tonnie Brands door vrienden wordt gegeven.
2020/2021 – De Interne Audit
Begin 2020 is een grote storm op komst. De COVID-19 pandemie breekt uit en legt de wereld grotendeels voor anker. Tonnie en Jeanine gebruiken dit jaar voor reflectie. Welke kant willen zij met Branghetti op? Ze kampen met de dreiging van een gigantische overcapaciteit in de binnentankvaart die het tekort aan personeel geen goed zal doen. Daarnaast wordt de binnenvaartsector steeds meer gewezen op milieu en vergroening. Tonnie en Jeanine nemen pas op de plaats als het om uitbreiding van de vloot gaat, maar investeren n.a.v. een interne audit juist in Branghetti zelf: haar medewerkers, het uitdragen van de missie, de werkmethodes, onderzoek naar vergroening, allemaal om Branghetti nog sterker en duurzamer te maken voor de toekomst en de volgende generatie. Want waar stroming van richting verandert, zetten wij koers bij!
1887 – Dankbaarheid
Ons avontuur over water begon een ruime eeuw geleden, in 1887 om precies te zijn. Dat jaar verkoos ene Christiaan Brands het platteland voor de binnenvaart. Hard werken had hij geleerd van zijn voorvaderen die landbouwers waren op de Gelderse akkerlanden. Christiaan zag een betere en vrijere toekomst voor zich in goederenvervoer over water en kocht een houten Rhijnaak van zo’n 80 ton, met mast en overdekking. Ten tijde van de industriële revolutie moet hij met zijn zeilaak een betere boterham hebben verdiend dan de boeren die kampten met de landbouwcrisis. Christiaan gaf zijn schip de toepasselijke naam “Dankbaarheid”. Foto: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Articapress).
1895 – Vooruitgang met meer tonnen
Acht jaar na de aankoop van zijn eerste schip kocht Christiaan een nieuwe ijzeren zeilaak met een groter draagvermogen: circa 220 ton. Dat was een vooruitstrevende keuze voor een beginnend schipper. Want hoewel er al een geringe intrede was gemaakt met ijzeren schepen, behoorde Christiaan tot een groep schippers die relatief vroeg op ijzer overging. In tegenstelling tot hout, had ijzer het voordeel dat het schip veel scherper gebouwd konden worden. Hierdoor voeren ze gemakkelijker door het water dan houten schepen, die een vollere vorm hadden.
1906 – Duurzamer & betrouwbaarder vervoer: Een nieuwbouw stalen sleepkaan
Tussen 1895 en 1910 vond er schaalvergroting in de binnenvaart plaats. Christiaan bewoog mee en investeerde in een aanzienlijk groot en duurzaam binnenvaartschip voor zijn tijd: Een stalen sleepkaan van circa 1000 ton. Staal had voordelen t.o.v. ijzer: meer draagvermogen, een betere stroomlijn en het verkleinde de kans op lekkage en vastlopen. Daarnaast veranderde de voortstuwing van wind naar een motor, middels de intrede van de sleepdienst. Dat maakte vrachtvervoer veel betrouwbaarder. Omdat investeren in een motor destijds nog vrij experimenteel en zeer kostbaar was, was dit voor veel schippers nog niet weggelegd. Zeilschepen maakten daarom langzaam plaats voor sleepschepen. Na Christiaans aankoop zou het nog zo’n vijftien jaar duren voordat alle zeilvrachtschepen in de binnenvaart waren verdwenen.
1920 – Uitbreiding met Twee Gebroeders
Leven en werken stonden in harmonie met elkaar aan boord van familie Brands. Het werd tijd dat de zonen van Christiaan, Antonius Christiaan en Albert Johannes, ook de kost gingen verdienen. Uitbreiding was daarom gewenst. In 1920 werd voor een bedrag van 50.000 gulden een tweede stalen sleepschip uit bouwjaar 1916 aangeschaft die op dat moment nog de naam “Twee Gezusters” droeg. Beide broers kregen 50% aandeel in het schip dat daarom de passende naam “Twee Gebroeders” kreeg. Het was een kleiner exemplaar dan het ‘moederschip’ Dankbaarheid en kon 513 ton lading vervoeren. (Foto: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Articapress).
1931 – Een spannende start voor broers Brands in crisistijden
In de tweede helft van de Roaring Twenties brak er voor de Rijnvaart een ‘gouden’ tijd aan. Na de verkoop van de overgedragen Dankbaarheid en hun schip de Twee Gebroeders bestelden de broers – en inmiddels vaders – aan het eind van de jaren ’20 maar liefst twee nieuwbouwschepen van ongekend formaat (1440 ton). Echter, wisten ze toen nog niet wat voor roerige tijd er op hen af zou komen. In 1931 moesten de broers afscheid nemen van hun vader Christiaan die dat jaar overleed. Daarnaast waren hun twee nieuwbouwschepen dat jaar klaar voor de vaart, maar had de Grote Depressie inmiddels zijn intrede gedaan. De Rijnvaart werd hier meteen zwaar door getroffen. Met een spannende start zetten de broers met ieder hun eigen schip het familiebedrijf voort. Broer Albert Johannes volgde de traditie met de naam Dankbaarheid. Broer Antonius Christiaan vernoemde uit dankbaarheid zijn nieuwe schip naar zijn vader en zoontje Christiaan. Sindsdien wordt de naam Christiaan iedere generatie overgedragen in de scheeps- en voornamen van de familie Brands.
1941 – Zware tijden
Als Antonius Christiaan in 1941 plots vroegtijdig overlijdt, staat weduwe Anna Brands-Wendt er midden in de Tweede Wereldoorlog alleen voor met haar inmiddels 14-jarige zoon Christiaan. Anna neemt een schipper aan, omdat zij het reilen en zijlen aan boord als moeder en eigenaresse niet alleen kan. Dat zij een krachtige schipperse was, heeft gemaakt dat het familiebedrijf deze zware tijden kon doorstaan.
1955 – De juiste match
Het is 1955. Zoon Christiaan is inmiddels volwassen en met het varen in zijn hart ook een ervaren schipper geworden. Dat jaar verovert ook een jongedame die zijn passie deelt zijn hart. Haar naam is Jetty en net als Christiaans moeder een echte schipperse, die door haar sterke en betrokken karakter later in de familie ook wel bekend zou staan als TurboJet. Ze blijken de juiste match en trouwen al snel. Als derde generatie zet het schippersechtpaar met een stevig fundament het familiebedrijf voort. Met de oorlog achter zich gelaten, kijken ze met een optimistische blik hun toekomst op het water tegemoet.
1963 – Met volle kracht vooruit!
Terwijl de overgrote meerderheid van vrachtschepen in de binnenvaart nog met een sleepdienst van A naar B voer, hadden Christiaan en Jetty het vooruitstrevende besluit genomen om in 1963 hun sleepschip om te bouwen tot een motorschip. De keuze van hun investering viel op een langzaam en daarmee economisch gunstige motor van het Nederlandse merk Industrie. De motor werd geplaatst door Scheepswerf Gebroeders van der Werf in Deest. De proefvaart was een trots en groots moment voor de familie Brands.
1978 – Een handig trucje: ms Christiaan II
Het varen ging het schippersechtpaar Christiaan en Jetty voor de wind. In 1978 wilden ze hun bedrijf uitbreiden met een tweede motorschip, omdat zonen Tonnie en Peter – die het schippersvak er met de paplepel ingegoten hadden gekregen – ook beslist wilden gaan varen. Het werd het motorvrachtschip Kiruna van de Belgische particulier Van der Vijver. Het schip met een langzaam lopende Deutz (een favoriet van de Brandsen) werd omgedoopt tot Christiaan II. Ondanks het schip iets te vroeg was aangekocht omdat de zonen nog te jong waren om zelfstandig te mogen varen, hadden ‘Pa’ en ‘Ma’ een handig trucje bedacht: Door een duwsteven achterop de Christiaan te plaatsen, konden de twee schepen tijdelijk samen als ‘koppelverband’ van A naar B varen.
1980 – Het eerste nieuwbouwschip voor Christiaan en Jetty
In 1980 maakte het oude vrachtschip Christiaan uit 1931 plaats voor een gelijknamig nieuwbouwschip, gebouwd bij scheepswerf Bodewes Volharding in Foxhol. Het project was een monsterklus die behoorlijk wat impact maakte op het leven van Christiaan en Jetty. Dat was voor hen een andere discipline dan varen. De economische crisis die daarop volgde, maakte dat zij een andere kijk op geld kregen. Zonen Tonnie en Peter voeren steeds regelmatiger met zijn tweeën op ms Christiaan II om uiteindelijk volledig zelfstandig te varen.
1991 – Echtpaar Tonnie en Jeanine als vierde generatie
Het was Pasen in het jaar 1988 toen zoon Tonnie het Schippersfeest van het Nijmegens KSCC bezocht. Daar viel hij als een blok voor Jeanine die daar op dat moment aan het werk was. Binnenvaart was voor Jeanine op dat moment nog net niet buitenaards, maar dat stond de liefde tussen de twee niet in de weg. De twee trouwden in 1991 en in dat jaar besloten “Pa” en “Ma” het familiebedrijf over te dragen aan hun twee zonen Tonnie en Peter. Het vrachtschip Christiaan werd overgenomen door het kersverse echtpaar. Ms Christiaan II kwam op naam van Peter. Met schippersbloed in hart en nieren voeren “Pa” en “Ma” Brands nog regelmatig mee.
2000 – Een nieuwe start in een nieuwe markt: Mts Christiaan
In 1998 zagen Tonnie en Jeanine kansen in tankvaarttransport. Daarom besloten zij de overstap te maken van de droge lading naar chemische en minerale oliën. Het vrachtschip Christiaan werd verkocht en een nieuw gelijknamig tankschip werd aangekocht. Dat was een gewaagde sprong, want niemand uit hun kring van schippers had zoiets gedaan. Zo nieuw als deze markt voor hen was, wilden ze meteen een goede en duurzame investering doen. Omdat veiligheid in de tankvaart een groter begrip had dan in de droge lading, kozen Tonnie en Jeanine als voorlopers bewust voor een dubbelwandig tankschip. Ook kozen ze voor een dubbel leidingsysteem zodat ze flexibeler hun dienst aan klanten konden aanbieden.
2005 – Na succes een tweede tanker: Mts Roxanna
Tonnie en Jeanine zaten allesbehalve stil en deden veel ervaringen op in de tankvaart. Met hun open blik voor nieuwe kansen kwam er in 2005 een tweede tanker op hun pad. Ze kochten de voormalige Tim van particulier Bokslag die omgedoopt werd tot Roxanna – vernoemd naar de dochter van het echt- en zakenpaar. Vlak na de aankoop van hun nieuwe tanker startten Tonnie en Jeanine de samenwerking met TankMatch, een bevrachter met wie zij tot op heden een goede vertrouwensband hebben. Na de lange en leerzame zoektocht naar een juiste bevrachter wisten Tonnie en Jeanine maar al te goed dat betrouwbaar partnerschap en succesvol ondernemen hand in hand gaan.
2009 – Vlootuitbreiding met stook- en minerale olie: Mts Jeanine
In 2009 wilden Tonnie en Jeanine naast chemie ook stook- en minerale oliën kunnen vervoeren in het Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen (ARA-) gebied, om hun groeiende vloot flexibeler in te kunnen zetten. Daarom kochten zij een nieuw en groter schip van circa 6000 ton. Dit was een tamelijk groot schip voor haar tijd met meer draagvermogen en daarmee duurzamer in gebruik. Om de traditie van het gebruik van familienamen in scheepsnamen voort te zetten, werd het nieuwe schip naar eigenaresse en moeder Jeanine vernoemd. In 2019 werd de samenwerking aangegaan met bevrachter Trendco die het aanbieden van vrachten in minerale oliën in het ARA-gebied tot hun specialisme rekent.
2014 – The Moneymaker: Mts Brandini
Vijf jaar nadat mts Jeanine in de vaart was gebracht, besloten Tonnie en Jeanine om in een nieuw tankschip te investeren. Om innovatief te blijven, werd er gekozen voor het nieuwste type casco: de Moneymaker. Het schip kreeg om en nabij dezelfde afmetingen als mts Christiaan en mts Roxanna maar een gunstiger draagvermogen, wat het schip geschikter maakt om te varen tijdens lage waterstanden en in kanalen, waarmee deze flexibeler inzetbaar is. Mts Brandini werd door Tonnie en Jeanine aangesloten bij de vloot van bevrachter TankMatch, waar tot op heden een succesvolle samenwerking mee is. De naam Brandini is een bijnaam die regelmatig aan eigenaar Tonnie Brands door vrienden wordt gegeven.
2020/2021 – De Interne Audit
Begin 2020 is een grote storm op komst. De COVID-19 pandemie breekt uit en legt de wereld grotendeels voor anker. Tonnie en Jeanine gebruiken dit jaar voor reflectie. Welke kant willen zij met Branghetti op? Ze kampen met de dreiging van een gigantische overcapaciteit in de binnentankvaart die het tekort aan personeel geen goed zal doen. Daarnaast wordt de binnenvaartsector steeds meer gewezen op milieu en vergroening. Tonnie en Jeanine nemen pas op de plaats als het om uitbreiding van de vloot gaat, maar investeren n.a.v. een interne audit juist in Branghetti zelf: haar medewerkers, het uitdragen van de missie, de werkmethodes, onderzoek naar vergroening, allemaal om Branghetti nog sterker en duurzamer te maken voor de toekomst en de volgende generatie. Want waar stroming van richting verandert, zetten wij koers bij!